Zeven tot acht keer, vaker kan Lerbe de Knorst uit Breda een simpel A4-tje niet dubbelvouwen. Dat geldt tot zijn verbazing ook voor een A3, een A2 en zelfs een A1-vel. De Korst: „Volgens vrienden is dat een soort natuurwet. Maar kun je een superdun vel vloeipapier ter grootte van een speelveld wél vaker vouwen?”
De vraag houdt De Knorst al meer dan 28 jaar bezig. Hoog tijd voor een antwoord dus. „De dikte is het probleem,” zegt wiskundige en informaticus Maarten van Gelder. Hij is fanatiek beoefenaar van de origamikunst. Op zijn website zijn bijna zeventig eigen vouwontwerpen te vinden.
„Het is een eenvoudig sommetje.” Hij rekent even voor: „Neem een normaal vel papier van een tiende millimeter. Dat vouw je kruislings dubbel. Na één vouw is het papier al 0,2 mm dik, na twee keer 0,4 mm en na zeven keer 1,28 centimeter. Dat krijg je niet meer fatsoenlijk dubbel.”Ook in één richting vouwen biedt geen soelaas. „Bovendien”, waarschuwt Van Gelder, „is de buitenste laag korter dan de binnenste laag als je dik vouwt. En het gaat kreukelen.”
Negen keer dubbel, dat lukte papier- en textielkunstenares Zoe Bradley uit Londen. Met een vel papier van één bij één meter dat ietsje zwaarder was dan een normaal A4-tje. Het werd wel erg dik. Papier vouwen is trouwens helemaal trendy, meent de Britse Bradley. „Steeds meer mensen in de mode- en meubelwereld gaan aan de slag met papier.” Op dit moment is in de Amsterdamse galerie Platform 21 een gevouwen jurk van papier van Bradley te zien, op de expositie ‘Folding’.
Maar hoe zit het dan met het dunne vel vloeipapier ter grootte van een speelveld? De Amerikaanse scholier Britney Gallivan bedacht onderstaande wiskundige formule om het aantal vouwen (n) te berekenen, afhankelijk van grootte (W, 1 zijde van een vierkant) en dikte (t) van papier.
Met 0,05 mm dik vloeipapier en een veld van 100 bij 100 meter, kom je uit op 13,8. Dus 13 keer vouwen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten